7 september 1993

De stripliefhebber is er in alle soorten en maten

Het valt een stripliefhebber (m/v) meestal zwaar om over zijn liefde te praten; hij/zij wil met rust worden gelaten om stilletjes in een hoekje een nieuw album te kunnen lezen - dat is voor boekenverzamelaars een bekend fenomeen. Maar ook verschillen de stripliefhebbers vaak sterk van elkaar. Zo zijn er de toegewijden die elke strip verslinden, je hebt ook zondagsverzamelaars die het alleen maar leuk vinden om Snoopy van Charlie Brown het Spaanse 'caray' te horen uitroepen of Kapitein Haddock in vlekkeloos Fins z'n 'duizend bommen en granaten' horen uitspreken: 'voi jyria ja jyrske'.

Nog lastiger wordt het wanneer je een stripliefhebber zo ver
probeert te krijgen dat hij striphelden gaat analyseren. Waarom, bijvoorbeeld, bestaan de boevenbroeders Dalton uit vier personen, en waarom wordt in Lucky Luke (spreek uit: Lukkie Loek) alleen het karakter van de opvliegerige opdonder Joe en dat van de oliedomme schrokop Averell uitgediept? Is Joe zo vaak agressief omdat hij het niet kan hebben de kleinste van de familie te zijn?
Maar hij is wel het brein van alle activiteiten. Wat zijn de middelste broers eigenlijk voor types, zijn die voor het verloop van het verhaal eigenlijk wel noodzakelijk?

Stripverzamelaar en tevens secretaris van Het Stripschap Willlem Naber trekt z'n ernstigste gezicht. Zo maar er op los interpreteren, daar houdt hij natuurlijk niet van.Het blijft immers een serieuze zaak. 'Ik stelt dat het een kwestie van perspectief is, daar moet je niet te veel achter zoeken. Elke Dalton is steeds een kop groter dan de ander, en dat rijtje oogt natuurlijk goed. Of ze met z'n vieren nou een saloon binnenklotsen, door de woestijn galopperen of tussen de rails een goudtrein opwachten.'

Ook de neven Daltons (Bob, Grat, Bill, Emmett.) waren onderling steeds een kop groter, en op het hoofd van de kleinste stond de grootste prijs: 50. 000 dollar voor
Bob. De overige drie brachten 30. 000 op, al ontbrak op het
opsporingsbericht van Emmett subtiel de vermelding 'dead or
alive'. Ondanks hun uitbraakpogingen en talloze bankovervallen iggen de neven Dalton aanzienlijk ongunstiger op de markt der premiejagers. Joe levert 5 dollar op, William 2,5 dollar, degeen die Jack inrekent ontvangt 'een kunstvoorwerp van echt gips' en Averell is simpelweg 'not wanted'. De naam Dalton siert - als een soort Jansen - vandaag de dag overigens nog menig Amerikaans en Australisch telefoonboek.
De held van verzamelaar Naber is Nero uit de gelijknamige
avonturen van de Vlaamse striptekenaar Marc Sleen. En met Nero lopen we meteen al vast, want is dat welbeschouwd geen bleke paladijn van Lambiek uit Suske & Wiske? De stripcollectioneur:

'Nero lijkt alleen op Lambiek omdat-ie ook kaal is en ook twee
haren recht overeind heeft staan. Het mooie van Nero is, dat hij aan de ene kant oersaai en toch ook kleurrijk is. Alle andere figuren zijn allemaal geschift; Nero is nog de meest normale.'
Nero gaat regelmatig op reis, en dat komt doordat z'n geestelijke vader veel in Afrika kwam, ambassadeur van het
Wereldnatuurfonds was, en in die hoedanigheid veel natuur en
bijna-uitgestorven diersoorten in z'n stripavonturen stopt.'Nero', determineert de stripverzamelaar, 'is een natuurfreak en een stadsmens. Hij lijkt op z'n tekenaar, en sinds de dood van Boudewijn is Nero min of meer de laatste Belg. Hij is onbezonnen en onverschrokken, en toch ook zwak. Ik heb hem gevechten zien leveren alsof hij voor z'n eigen zoon strijdt, en even later verliest hij de eenvoudigste vechtpartijen. Alleen daarom is Nero al geestiger dan Jerome van Suske & Wiske, dat is hooguit een Jan Spier waarmee je als deus ex machina het verhaal afrondt. De  functie van Jerome lijkt op die van detective Van Zwan uit 'Nero', ook die kan het verhaal verpesten doordat hij de oplossing al binnen twee plaatjes vindt. Zo'n karakter moet je dus uit het verhaal weten te houden, en Sleen doet dat - nogal flauw - door Van Zwan elke keer aan het begin al gevangen te laten nemen. En het is ook nogal merkwaardig dat de crimineel Ricardo verhaaltechnisch op het ongunstigste moment ontsnapt - vier plaatjes terug is hij nog maar net gevangen. De tekenaar was kennelijk nog niet op albumlengte.'

Het tempo waarin striptekenaars werken verschilt nogal. De
Nederlandse tekenaar Dick Matema heeft niet alleen een
onvoorstelbare produktie, hij levert z'n avonturen ook nog eens
maanden voor z'n deadline in. De redactie van het weekblad
Donald Duck, waarvoor Matema bekende sprookjes tot strips
transformeert, moest hem onlangs tot kalmte manen - er kon niet meer dan een stripsprookje tegelijk worden gepubliceerd.
Over de verhaalstructuur van een strip kan Naber kort zijn: 'Een strip begint met een paar figuren, dan komt er iemand langs die blijft hangen, zoals de neefjes van Donald Duck. De hond Pluto hoort bij Mickey Mouse, maar als het zo uitkomt gaat-ie bij Donald Duck wat te eten halen. Stripfiguur en handeling moeten vooral duidelijk zijn: als iemand een klap krijgt of een ontploffing overleeft, moet-ie in het volgende plaatje meteen al in het gips of met het hoofd in het verband lopen. Precies als met de slapstick.'

De tekenaar Marc Sleen houdt, om het zacht uit te drukken, van verwijzingen. De verzamelaar: 'Nero behandelt min of meer de wereldgeschiedenis van de afgelopen vijftig jaar. De Bende van Nijvel reed steeds in Van Treek-verhuiswagens rond, en prompt rijdt die firma ook door de Nero-avonturen heen. Toen een Belgisch politicus eens iets over corruptie zei, kreeg Nero opeens de vraag voorgelegd of hij eigenlijk om te kopen is. Nero antwoordt dan: 'Ik werk voor De Standaard, ik sta in De Standaard, maar ik ben De Standaard niet.' Eerder was Nero van Het Volk naar De Standaard verhuisd, en gingen 25. 000 Het Volk-abonnees in zijn kielzog naar De Standaard mee. Ooit schreef De Standaard een prijsvraag uit. Wie Nero het beste kon natekenen mocht als bijrol in zijn avonturen meespelen. Halverwege werd je dan wel doodgemaakt, omdat Sleen er genoeg van kreeg. Ik heb die prijsvraag niet gewonnen, nee, en ik ben nog steeds jaloers op de winnaar.'

Aan een psycho-analyse van Tom Poes en Olivier B. Bommel  wil de stripcollectioneur zich niet wagen, aangezien hij dan dat
'Bommellegioen van zo'n achthonderd mensen die compleet
geschift van Bommel zijn' over zich heen krijgt. Ook Kuifje omzeilt hij; daar zijn al zo veel doorwrochte polemieken over verschenen.
De Franse psycho-analyticus en striptekenaar Serge Tisseron
bijvoorbeeld, legt rigoureuze verbanden tussen Kuifje, Jansen en Jansens, Professor Zonnebloem, Haddock en de schrijver/tekenaar Herge. Hij stelt dat Herge - een omdraaiing van zijn echte naam Georges Remi, G. R. dus en R. G. in het Frans als Herge uitgesproken - een onecht kind is. In vrijwel alle Kuifjeboeken moet van dat gegeven een echo doorklinken. Haddock is volgens Tisseron het alter ego van de vaderloze Kuifje, hij is zijn tweelingbroer, oudere broer en vaderfiguur tegelijkertijd. Jansen en Jansens duidt hij als tweeling, die ook weer geen tweeling is omdat ze verschillende namen dragen, kinderen van een onechte vader.

Het bastaardmotief keert ook bij de sopraan Bianca Castafiore
terug. Waarom zingt zij steeds de juwelenaria uit Faust van
Gounod? Omdat het operaverhaal over een simpele vrouw gaat die op een zogenaamde prins verliefd wordt en zwanger raakt, verlaten wordt en aan een ander uitgehuwelijkt, waarna Kuifje alias Herge wordt geboren. Afijn.

In de brochure 'De taal van het beeldverhaal', van de
Stripdriedaagse, staat angstvallig nauwlettend geboekstaafd wat de aard van de verwensing van Kapitein Haddock is, en hoe vaak hij die in zijn leven heeft gebezigd.

'Verreweg het grootste deel van die krachttermen heeft te maken met 'bommen' en/of 'granaten'. Met alle varianten van deze explosieven komen we op een totaal van 231 stuks, ongeveer de helft van het totaal, waarbij meer dan eens gebezigd worden:

duizend bommen en granaten (79), duizend bommen (64), honderd duizend bommen en granaten (24), duizend bomgranaten (2), duizend miljard laserstralen (2), duizend miljoen bommen en laserstralen (2).

In mindere mate hanteert Haddock ook nog: alle mensen, donder en hagel, grote goden, loop naar de maan, sapperdekriek, sapperloot, sapperstie, bedrieger, bosjesneger, wandelende cycloon, duivelsscheepsjongen, ersatzmatroos, kilometervreter, Appenijns kropmens, loerak, lorejas, mossel, nogavreter, lelijke oude parkiet, slaapwandelaar, gebakken sprinkhaan, suikerwaterdrinker, TsjoekTsjoek van de Karpaten, stuk uranium, vliegenier van niemendal, wafelijzer, prehistorische Zapotheek, zeekomkommer,
zoetwateradmiraal en zooloog.'

Bron: Trouw

Literatuur:

  • Har Brok (1979): Kuifje, van leerlingjournalist tot wereldberoemd reporter.Zeist: Vonk/UItgevers
  • Herge (1980): Imaginair museum van Kuifje.Brussel: Casterman

Meer informatie

140x140

Alex

Alex (origineel Alix) is een Franse stripreeks die zich afspeelt in de klassieke oudheid (vanaf het jaar 53 v.Chr.), toen het Romeinse Rijk werd geregeerd door het eerste triumviraat

140x140

Vasco

Over de jonge bankbediende Vasco, die in dienst is van de Tolomei-bank van zijn oom. Hij maakt regelmatig verre reizen en beleeft daarbij vele avonturen in  het 14e-eeuwse Europa.

140x140

Tristan

Aan het einde van de Honderdjarige Oorlog (eerste helft 15e eeuw) beleeft Tristan, een meesterbeeldhouwer, allerlei avonturen voornamelijk in Frankrijk al spelen zich enkele verhalen ook af in Engeland en Italië. Hij is bevriend met Gilles de Rais, 'Maarschalk van Frankrijk' en berucht voor zijn kinderverkrachtingen en -moorden. Dit is dan ook een wederkerend thema in de verhalen net zoals alchemiemagiesatan en machtsmisbruik van de kerk. Ook andere historische figuren zoals Karel VII van Frankrijk en dauphin Lodewijk XI van Frankrijk verschijnen ten tonele.

140x140

Vae Victis

In 390 v. Chr. rukten de Galliërs onder hun aanvoerder Brennus Italië binnen, versloegen de Romeinen en namen Rome in, behalve het Capitool. Zij sloegen het beleg om het Capitool. De Romeinen stelden toen vóór, den aftocht der Galliërs te kopen voor 1000 pond goud. De Romeinen komen met het goud en men gaat het wegen. Doch toen verwijt men de Galliërs, dat zij te zware gewichten gebruiken. Waarop de aanvoerder der Galliërs, Brennus, zijn zware zwaard trekt en in de weegschaal der gewichten werpt, zeggend: „Vae Victis”, wee den overwonnenen.Deze uitdrukking wordt tegenwoordig nog wel overdrachtelijk gebruikt om te zeggen, dat wie door ’t noodlot getroffen is, niet veel tegemoetkoming verwachten kan.

140x140

Katharen

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Integer posuere erat a ante.

140x140

Roodbaard

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Integer posuere erat a ante.